Ik heb altijd een zwak gehad voor Connie Palmen, maar het gevoel dat nu rest is zwakker dan zwak. Het is hardhandig gedoofd – zoals je een kaars dooft.

Palmen heeft een boek geschreven dat deze week uitkomt. Het heet Lucifer, het moet een roman zijn, want dat staat op de kaft, maar tegelijkertijd is het verhaal ‘geïnspireerd’ door het niet geheel fictieve leven van de componist Peter Schat en zijn vroeggestorven vrouw Marina Schapers. De laatste heb ik nooit gekend, maar Peter Schat is zo’n twintig jaar een vriend van me geweest. En daar is niets aan verzonnen.

De schrijver schrijft een boek over mensen die echt hebben bestaan, het moet een roman zijn en geen reportage, en dus zegt de schrijver dat ze van die reëel bestaande mensen personages heeft gemaakt. We zijn nu aangeland bij het subgenre van de sleutelroman, en Connie Palmen levert de sleutel er eigenhandig bij. In het nawoord schrijft ze: ‘In de afgelopen jaren sprak ik talloze mensen over Peter Schat en Marina...