In de voorzomer van 1902 deed mr P. J. Troelstra, de toenmalige hoofdredacteur van „Het Volk”, in een der periodieke redactie-vergaderingen het voorstel, om eens per week een geïllustreerde bijlage bij de krant te geven. De gedachte werd opgewekt ontvangen en tot besluit verheven. Minder vrolijk keek de directeur, die dadelijk ging berekenen wat dat alles kosten zou uit een kas, die toch al niet overvol was. Maar Troelstra — dynamisch als steeds — veegde met een breed armgebaar de pecuniaire bezwaren van de tafel. „Niet zo somber”, placht ‘hij in zulke situaties te zeggen. „Wij zijn de Partij van de toekomst en het geld zal ,er dus wel komen.”

De plannen gingen door. De bijlage zou acht pagina’s tellen en werd „Het Zondagsblad” gedoopt. Het zou een nogal ingewikkelde compositie worden. Op de eerste bladzijde een politieke prent, vervolgens wat populair-wetenschappelijke bijdragen — u weet wel, zo iets over het matriarchaat bij sommige Afrikaanse stammen e.d....