Een opgedolven Erich Kästner

Door een nietsontziende biografie kan de reputatie van de gebiografeerde direct ten kwade keren. Door Albert Goldmans biografie Elvis (1981) veranderde de bij jong en oud geliefde zanger in een paranoïde, pindakaasverslaafde plagiator met een voorkeur voor meisjesslipjes. Astrid Theunissens recente biografische schets De schelmenjaren van Martin Bril verving het beeld van deze schrijver postuum door dat van een copywriter.

Je kunt daar ach en wee over roepen, maar dat ontluisterende beeld van zulke ontmaskerde helden was in kleine kring vaak al bekend. Anders lag dat lange tijd met de Duitse schrijver en dichter Erich Kästner (1899-1974). Hij stond bekend als de goede Duitser, gezegend met humor, nuchtere moraal en charmante wijsheid. Auteur van onverslaanbare, eeuwig populaire kinderboeken: Emiel en zijn detectives, Puntje en Anton, Dubbele Lotje. En, niet onbelangrijk, hij was een slachtoffer van de nazi’s. Zijn vrijzinnige debuutroman