De veroordeling van Lucia de B., de verpleegkundige die de dood van enkele van haar patiënten op haar geweten zou hebben, wijst uit dat strafrechtelijk gezien van moord sprake is als voldaan is aan drie criteria: een plotselinge of onverwachte dood, een medisch onverklaarbaar overlijden en aanwezigheid van ‘de verdachte’. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor de medische praktijk, schrijft arts Dirk van der Wedden deze week in Medisch Contact, het weekblad van de KNMG.

Van der Wedden begint zijn artikel met het voorbeeld van een huisarts die ’s middags bij een man wordt geroepen die hij ’s ochtends nog heeft gezien voor bloeddrukcontrole. De man kampt onder meer met ernstig vaatlijden, maar de huisarts stelt die ochtend vast dat het redelijk met hem gaat. De cardioloog die de man onlangs nog op controle heeft gehad, constateerde toen hetzelfde. Toch is de man overleden als de huisarts ’s middags langskomt.

Twee weken later doet de weduwe aangifte. Volgens de cardioloog...