Oscar van den Boogaard schreef in 2014 dit mooie stuk over Stanley Brouwn, die afgelopen donderdag overleed. Over de kunstenaar die onzichtbaar wilde zijn.

Hij verschijnt nooit op openingen, in catalogi staan geen afbeeldingen van zijn werk evenmin als persoonlijke portretten. Geheel in de geest van het conceptualisme uit de jaren zestig gaat het in zijn werk om het dematerializeren, de onpersoonlijkheid in het creatieve proces en het verdwijnen van de auteur.

Mijn ervaring tijdens het schrijven van dit verhaal is dat iedereen die ik vraag om me met hem in verbinding te stellen, – galeristen, verzamelaars, bevriende kunstenaars – zelf ook opeens lijken te verdwijnen in het niets. Alsof ze allemaal medeplichtig zijn aan de grote verdwijntruc die ervoor moet zorgen dat de kunstenaar onzichtbaar blijft, zodat het werk abstract kan blijven en niet wordt opgezadeld wordt met wat er niet toe doet: de sterfelijke maker.

Het eigenaardige verschijnsel is dat terwijl ik naar hem zoek,...