Twaalf jaar geleden kwam Silvio Berlusconi voor het eerst de Italiaanse politiek binnengewandeld. In het vroege voorjaar van 1994 was het land in opperste staat van verwarring. Aan de rechterkant van het politieke spectrum was de reusachtige christen-democratische partij uit elkaar gespat door een reeks corruptie- en omkopingsschandalen. Ter linkerzijde was de communistische partij, door de implosie van het Sovjet-rijk in een identiteitscrisis geraakt, bezig met een moeizame wedergeboorte als sociaal-democratische middenpartij.

En ineens was daar Silvio Berlusconi: mediatycoon, eigenaar van voetbalclub AC Milan en de rijkste man van het land. Hij benoemde de managers van zijn bedrijf tot politici, liet reclamejongens een pakkende partijnaam bedenken (Forza Italia – Hup Italië!) en dook in het gat op rechts dat de verdwenen christen-democraten hadden nagelaten. Twee maanden na zijn eerste persconferentie als politicus, in maart 1994, werd Silvio Berlusconi tot premier van Italië...