De inwoners doen het liefst alsof er niets aan de hand is, maar juist in het chique Laren slaat de crisis hard toe. ‘Ik voel me niet alleen meer makelaar, maar ook een halve psychiater.’ Hoe een steenrijk dorp zich groot houdt.

Woensdagmiddag 12.30 uur. De Larense dorpskroeg t’ Bonte Paard stroomt langzaam vol met lunchbezoekers. Vrouwen in crèmekleurige broeken met platte leren laarzen en mannen gekleed in colbert en choker nemen plaats aan de boerenhouten tafels. Twee heren van rond de vijftig, het halflange haar strak naar achteren gekamd, bestellen een fles witte wijn. Tijdens hun geanimeerde gesprek schenken ze elkaar regelmatig bij. Op de vraag of ze een zakelijk overleg voeren, lachen ze besmuikt.

‘We zijn net ontslagen,’ biecht een van hen op. Door de crisis moest hun werkgever reorganiseren, vervolgt hij. Ze werkten bij hetzelfde elektronicaconcern – ‘we zeggen liever niet welk’ – de een in retail en de ander als leverancier. ‘Eigenlijk waren we elkaars...