Dat boek van Paul Scheffer, Het land van aankomst, dat vind ik net als bijna iedereen een goed boek. Het vat de hele discussie samen die wij nu al zo’n jaar of achttien op hoge toon voeren, en het geeft daar ook nog eens richting aan.

De richting is: wij moeten bepalen wat wij gemeenschappelijk hebben, we moeten ons basispakket kiezen, om het in moderne zorgtermen te zeggen, en dat betekent: er is een nieuw Wij in de maak. Dat kan, met vallen en opstaan. Sinds ik getrouwd ben en mij wettelijk heb verbonden aan een ander, verliest het idee veel van zijn abstractie.

Maar iets in mij blijft zeuren over dat gemeenschappelijke, want ik ben daar huiverig voor. De overheid is er om de rechtsorde te bewaken en de democratie, en dat zijn ongezellige zaken waar heel het volk nu niet bepaald bij loopt te dansen en zingen, zoals dat wel gebeurde bij het laatste ANC-congres in Zuid-Afrika. Ik hou dan instinctief mijn hart vast. Zo leuk was politiek nooit bedoeld.

Eigenlijk zie ik dat...