Halabja

Bijna vijfentwintig jaar geleden, op 16 maart 1988, vermoordden Iraakse strijdkrachten duizenden burgers in de eigen Koerdische provinciestad Halabja. BBC-verslaggever John Simpson bezocht destijds het stadje kort na de ramp. Overal lagen lichamen. ‘Als ik dichterbij kwam, zag ik dat velen iemand anders – een baby, een kind, een echtgenote – hadden geprobeerd te beschermen.’ Hij en andere waarnemers schatten dat er zo’n vijfduizend doden waren. Saddam Hoessein had besloten de Koerden in zijn land ten voorbeeld te stellen, omdat zij de opmars van de Iraanse vijand hadden verwelkomd. De Iraakse luchtmacht bestookte het dorp met alle mogelijke chemicaliën, van het geavanceerde Sarin tot het primitieve mosterdgas. De Iraniërs op hun beurt zagen hierin een buitenkansje voor hun propaganda en vlogen Simpson en anderen naar het stadje – de lichamen mochten daarom niet meteen begraven worden.

Simpson keerde onlangs terug en stelde vast dat de horror nog niet voorbij...