Nederlandse literatuur / In Dorresteinland

Het staat er echt: Elvis kan zo hard lachen ‘dat de meeëters uit zijn neus springen’. Zo’n absurd beeld valt op zijn plaats in een groteske, maar Renate Dorrestein streeft naar psychologisch realisme in haar nieuwe roman is er hoop. Kan dat echt, zo hard lachen dat er meeëters uit je neus springen? In Dorresteins curieuze optiek wel. Dat zit zo: Elvis is een mongool, een socialewerkplaatscollega van een van de hoofdpersonen in is er hoop, de mongool Igor. Bij Elvis moet je dus dekking zoeken als hij gaat lachen, maar Igor is ook niet mis. Hij heeft een dikke tong, uitermate speekselrijk. Hij is erg sterk en timmert er in blinde drift op los. Hij is oversekst en verhult dat geenszins. Achter de flipperkast stoot hij ongeremd uit: ‘Van je vlaflip! van je vlaflip! vlaflip! vlaflip!’ Alsof het al niet erg genoeg is dat de tijden van André van Duins gouwe ouwe ‘Willempie’ bij Dorrestein herleven in haar jongste pennevrucht, zijn we thans na...