Sport

Het zou de eerste aflevering kunnen zijn van een nieuwe realitysoap. Vader en zoon komen met Feyenoord sjaals de kamer binnen, terug uit Eindhoven na een lange reis en een verbijsterende 10-0 nederlaag. Op de vraag van moeder hoe het was geweest, ploffen vader en zoon zwijgend neer op de bank. Als moeder doorvraagt, barst er een verschrikkelijk gekanker los, enge ziektes vullen de huiskamer. De trainer is een mietje, de directeur een kletsmeier, de spelers zijn verwende apen en trouwens ook veel te jong en ze kunnen er geen hout van, stelletje tyfushonden.

In dit gezin wordt elke dag over ‘Faaien-oort’ gepraat, naar Feyenoord-tv gekeken, in Feyenoordblaadjes gelezen. Er wordt geleden. Door de balkondeuren zijn de masten van de Kuip te zien, een lokroep van vergane glorie. Pa is een jaar of vijftig en heeft nog op de Coolsingel gestaan na het winnen van de Europa Cup I in 1970. Aan de hand van opa, die diezelfde Coolsingel nog in barrels had gezien na de bombardementen van...