Engelse literatuur / De doodsangst van Julian Barnes

Julian Barnes kende ik al. Engelse schrijver, francofiel, met een zweem van postmodernisme. Behoorlijk geconstrueerde boeken. Ik weet hoe hij eruit ziet, dat scherpe gezicht, zou hem op straat herkennen en als het moet, kan ik ook vijf minuten over hem praten, in de trein of aan een diner waar zoiets van je verwacht wordt.

Er was een kleinigheid: ik had nog nooit een letter van de man gelezen.

Nothing to be frightened of is dus mijn eerste, echte kennismaking, en voor alles maak je dan kennis met een toon, een stijl van schrijven. Ik was meteen verkocht. Barnes is niet iemand van het grote gebaar, de bravoure-zinnen en de exclamaties, maar iemand die in alles wat hij schrijft een aarzeling weet te leggen. Het is of hij zichzelf voortdurend onderbreekt en dan zo’n hyper Brits ‘o, really?’ laat horen. ‘Dat schiet niet op,’ kan je concluderen, maar juist die sint-vitusdansachtige aanpak biedt de mogelijkheid tot ruimte en...