Roman

‘Kom!’ roep ik elke herfst tegen mijn kinderen, ‘we gaan een nieuwe poefajka kopen.’ ‘Waar heb je het over?’ is hun standaardreactie. Dat woord uit het vreemde verleden van hun moeder – poefajka: gewatteerd winterjack – raakt bij ons thuis niet ingeburgerd. Maar in mijn hoofd is hij vaste bewoner. Er was geen beter woord voor warme lichaamsbedekking als de Russische kou naderde. Poefajka is de tweede winterhuid van de Roemeen, een woord dat op zich al warm houdt, dat zo behendig naar een levensbehoefte verwijst dat het je hersenen kraakt en nooit meer ruimte maakt voor nieuwe klanken bij nieuwe ervaringen.

Zo gaat dat ook met de woorden in de roman Ademschommel van Nobelprijswinnaar Herta Müller (uit het Duits vertaald door Rita van Hengel). Woorden en voorwerpen vormen het enige houvast van hoofdpersoon Leo Auberg, een gevangene in het Russische dwangarbeidkamp voor etnische Duitsers uit Roemenië die na 1945 moesten boeten voor de misdaden van de nazi’s. Daar, in de...