Ik kijk wel ademloos naar het debat tussen Clinton, Obama en Edwards, maar zij kijken niet terug. Nu gebeurt dat vaker met mensen die op de tv verschijnen, maar een Nederlands politicus speelt in ieder geval nog dat hij mij wil bereiken, mij aan wil raken door het scherm heen.

In het geval van Clinton, Obama en Edwards kan ik er zeker van zijn dat hun rechtstreekse blik in de camera, hun retoriek en gezichtsmimiek niet voor mij zijn bedoeld. Ik ben geen Amerikaan, geen potentiële stemmer. Dus ben ik degene die kijkt, soms kijk ik op, dan weer neer, maar wat ik ook doe, ik word zelf niet gezien.

Vandaar dat mijn mening over Clinton, Obama en Edwards gekleurd wordt door een zekere provinciale wrok; de wrok van de Twen­tenaar die vindt dat Amsterdammers zich niets moeten verbeelden, terwijl het in werkelijkheid nog veel erger is gesteld. De Am­sterdammer denkt nooit aan de Twen­tenaar, ook niet in het diepst van zijn verbeelding.

Nu ga ik dus dingen vinden van de Ameri­kaanse...