Spreken over ras betekent verlegenheid oproepen, zeker in Amerika, en zeker als je gehoor zeer hoog is opgeleid en voor achtennegentig procent blank.

Ik had dus geen betere plek kunnen bedenken voor mijn praatje dan de Columbia-universiteit van New York, waar precies één zwarte man te vinden was in het publiek, met een flinke grijze kroesbaard, die hij gebruikte als pennen­etui. Er staken twee fijnschrijvers uit.

Ik betoogde wat ik hier ook geschreven heb, dat ik mijn hoop vestigde op Obama, dat zijn (nu geheel doorgesneden) band met dominee Wright mij zeer verontrustte, omdat ik het zag als een teken van Obama’s verlangen om via die man de zegen te krijgen dat ie ‘echt zwart’ was. Gemengde mensen willen dat graag op een gegeven moment, definitief bij een of andere groep horen, of beter gezegd, altijd bij die ene: bij de Koreanen, de Brazilianen of de zwarten. Gek genoeg doen ze nooit hun best om blank te zijn, omdat ze dat meestal al met de paplepel is ingegoten.

Ik...