De vriend is ‘gemengd’, en daarmee bedoel ik niet dat hij evenveel man als vrouw in zich heeft, maar dat zijn vader zwart en zijn moeder blank is. Mix, moksi, halfbloed, dubbelbloed – de ‘halve neger’, die ik zelf nogal fijn en ironisch vond, is geloof ik niet meer zo courant. Hij is redelijk licht uitgevallen, in Nederland geboren en getogen bij die blanke moeder, zat op een school waar hij het donkerste jongetje was, totdat de ‘echte’ Surinamers kwamen, maar die vonden hem weer te Hollands.

Heel veel jaren later voert hij met een blanke vriendin een discussie die heel pas geleden nog razend populair was: over Zwarte Piet. Zij vindt al die ophef overdreven, ‘die lui storen zich ook aan alles’, hij probeert het ongemak te schetsen. Terwijl de vriend zijn argumenten rangschikt, overvalt hem een dodelijke verveling, want het is niet zo iemand die geniet van een herhaling van zetten. Dan doet zij iets dramatisch; ze grijpt hem bij de arm en zegt fluisterend: ‘Je...