Na vijftig jaar staat de isolatie van Cuba eindelijk op barsten. Een nieuwe generatie muzikanten staat te trappelen om de wereld te veroveren. Ze groeiden op zonder geld en internet – invloeden van buitenaf zijn dus beperkt gebleven.

Jorge Luis Lagarza zoekt de ogen van zijn drummer. ‘Zet je schrap,’ zeggen de zijne, vlak voor ze verstrakken tot genotzuchtige spleetjes. Zijn vingers dansen over drie verdiepingen toetsen. Hij beatboxt met de snelle synthesizerklanken mee. Hij veert op van zijn krukje wanneer de deur van het repetitielokaal openzwaait. Een klein, mollig meisje steekt met een stralende glimlach haar hoofd om de hoek. ‘Mis amores, ik heb jullie zo gemist!’ Daymé Arocena vliegt haar bandleden om de hals. Eergisteren was ze nog op tournee in Brazilië. Daarvoor veroverde ze de Blue Note in New York en een reeks andere Amerikaanse podia. Dat haar muzikanten in Cuba moesten blijven, vindt ze doodzonde, maar het was te duur, te veel bureaucratie.

Arocena grijpt de...