Over mijn eigen rol heb ik zo mijn twijfels, maar mijn huis is in elk geval ‘goed’ geweest in de oorlog, meer dan goed. Het heeft in die tijd onderdak geboden aan vijf onderduikers, die dat niet van elkaar wisten – zo voorzichtig moest je zijn. Hier lagen documenten van de Raad van Verzet opgeborgen en zelfs wapens, in de holte van het torentje, dat nu afgesloten is met een luik. Het luik net boven mijn bureau, waaraan ik dit stukje tik.

Wat zegt dit over mij? Niets. Tot voor kort had ik geen idee. Wat zegt het over mijn huis: dat het beduidend ouder is dan ik, het heeft meer dan honderdtwintig jaren in de stenen zitten. Officieel twee Wereldoorlogen doorstaan, de Eerste neutraal en onaangedaan, en de Tweede dus turbulent en bewogen. Het huis, dat volgens de koopakte van mij is, maar dat veel meer de geschiedenis toebehoort en de mensen die er voor mij woonden, rechtop of ondergedoken.

Twee maanden geleden ontvingen wij, de bewoners van het pand, een brief van de journaliste...