Roman / ‘Euforie’

Het is natuurlijk geen toeval dat de hoofdpersoon in Christiaan Weijts vierde roman Euforie architect van beroep is. Daarin komt veel samen: van de kennis en inzichten uit Vitruvius’ standaardwerk De architectura, via het renaissancistische ideaal van de uomo universale, tot de vaak neerdrukkende praktijk in deze tijden van economische crisis: ontwerpen bedenken die niet (meer) uit­gevoerd gaan worden. Bovendien staat de architect (of liever: bouwmeester) in klassiek literaire zin voor het schrijverschap, waarbij compositie als het hoogste geldt.

Er is meer te vertellen over de mogelijkheden die de keuze voor een architect Weijts bood in Euforie, maar mijn punt is gemaakt, ter illustratie van zijn aanpak: deze schrijver schaakt voortdurend trefzeker op een paar borden tegelijk.

Dat zit ’m in deze roman ten eerste in de verstrengeling van twee verhalen: het eerste draait rond de architect Johannes Vermeer in het eenentwintigste-eeuwse heden, vanaf het...