Na de dood van zijn zoon is Nick Cave terug. Met het prachtnummer ‘Jesus Alone’, en een docu die David Kleijwegt nog niet durft te bekijken. Het blijft een raar gevoel: je verwarmen aan het verdriet van de maker.

Ergens aan het begin van de jaren negentig wachtte een gewoonlijk toch goedgebekt internationaal gezelschap van een stuk of twintig popjournalisten zwijgend Eric Clapton op in een luxueus hotel in Milaan. Ja, er werd koffie gedronken maar de broodjes bleven onaangeroerd. De reden voor de bedrukte stemming? We namen alvast een voorschot op de komst van de gitaargod. Hij was dan populairder dan ooit, dit decennium had voor Clapton alleen maar tragedie gebracht. Augustus 1990 kwamen zijn manager, twee roadies en boezemvriend Stevie Ray Vaughan om door een helikopterongeluk. Daarna werd het 20 maart 1991: de dag dat zijn vierjarig zoontje Conor uit het raam van een New Yorks appartement op de 53ste etage naar beneden viel.

Nog geen zeven maanden later in Milaan was...