Veel Franse tieners willen niet kiezen uit ’twee kwaden’. Hun slogans klinken prachtig, maar de gedachte is doodeng.

Ik waardeer de Franse presidentsverkiezingen, want ze maken het voor mij als beginnend spreker van het Frans erg makkelijk om gesprekjes te beginnen, hier in Parijs. Ik hoef alleen maar iets als ‘Ah, euh, les élections…!’ te prevelen en m’n ogen veelzeggend toe te knijpen, en de gemiddelde Fransoos barst los in een geestdriftige monoloog over alles wat er mis is met het land, de politiek en de wereld. Dan knik ik af en toe, of zeg ik ‘oui, mais évidemment!’, en het lijkt net echt.

Zo sprak ik mensen die zeker wisten dat Fillon ondanks alles president zou worden, omdat iedereen met geld en een conservatief hart stiekem toch op hem zou stemmen. Weer anderen koesterden stugge hoop voor de gedoemde socialistische kandidaat Hamon. Dat Mélenchon ineens erg populair werd, vond de één vooral een gênante vertoning (‘hij probeert zo pijnlijk hip te zijn, met z’n...