Wie kinderen heeft – net van school, of studerend – weet hoe knagend hun besef is dat zich tussen school en carrière maar één kans voordoet om stevig op reis te gaan. Ze lijken wel besmet met een eenmaligheidsvirus, het leven is niet compleet als je je tussen je achttiende en dertigste niet maandenlang hebt blootgesteld aan jungle, savanne, pampa of steppe. Het raadselachtige – of misschien juist prijzenswaardige – is dat ze daarbij een zekere voorkeur lijken te hebben voor landen die helemaal niet leuk zijn. Sterker nog, ze moeten niks van oude Europese glorie hebben, maar hebben een onstuitbare hang naar falende staten. Die van mij moest zo nodig een paar maanden solo door Latijns-Amerika.

Het is maar wat je leuk noemt. Mijn dochter trok vorig jaar nog geen week door Ecuador, of er was een staatsgreep in dat land. De president werd gestenigd en naar het ziekenhuis afgevoerd. Menigtes belaagden zijn paleis, winkels werden geplunderd, buitenlanders met een gringo-uiterlijk...