Uit Parijs

Nu rijpen in mijn land de donkerblauwe bramen,
Die meisjes in hun smalle hand vergaren.
Zij zullen peinzend in de verte staren,
En ’s avonds sluipt de nevel door hun open ramen.

’s Nachts, in hun dromen, buigen gele blaren
Zich weer vaneen waar donkre vruchten hangen.
Weer zijn ze door een stil geluk bevangen,
De blauwe vruchten in hun hand vergarend.

En ik denk in een verre stad aan haar,
Die eens, een herfstseizoen, m’n liefste was,
En aan de teerheid van elkanders monden.

En weer zie ik je liggen in het gras:
Het hoge gras van die bosuithoek, waar
De lijsterbessen in de nevel stonden.

Jan Wolkers, 1943

27-10-2007
Door Pieter van den Blink

Jan Wolkers kon prachtig neuriën over de periode dat hij op het Institut Néerlandais in Parijs woonde. ‘Oui Monsieur, tout Paris Monsieur… Mmmm leg ik aan uw voeten neer Madame…’

Jan Wolkers gaan interviewen op Texel was, zoals de afgelopen week uitgebreid is gememoreerd, een feest. Onkundig van de legendarische gastvrijheid...