Moedig dagboek Leo Vroman

Vanuit Parijs opende Wil­lem Frederik Hermans achtentwintig jaar geleden de aanval op dagboekschrijvers. In Het Parool werd eerst het dagboek van J.J. Peereboom met de grond gelijk gemaakt. Hermans citeerde de zin: ‘Om half acht, opkijkend van het lezen in de tuin,’ en voegde daaraan toe: ‘Peereboom heeft alle boeken uitgelezen en nu leest hij de tuin maar.’ Na de aanval op Peereboom volgde in NRC Handelsblad een frontale aanval op alle dagboekschrijvers. Hun werd verweten dat zij, zogenaamd oprecht in hun dagboeken, naaktdanseressen waren in een vleeskleurig tricot. ‘Dagboeken en brieven schrijven is en blijft een goedkope manier van tekstproductie: alles mag toevallig zijn, niets hoeft te worden afgerond,’ aldus Hermans.

Hermans’ aanval op de dagboekaniers, zoals hij ze noemde, werd afgerond met een uiterst vilein stuk over het dagboek van Cees Buddingh’. Van de Dordrechtse dichter bleek, toen ik een week na die aanval met hem samen in...