Het is een bont gezelschap dat in de collegebanken van het Groningse conservatorium, onlangs omgedoopt tot Prins Claus Conservatorium, naar de New Yorkse trombonist Sam Burtis luistert. Hij vertelt over zijn ervaring met de jazz scene op Manhattan en strooit kwistig met anekdoten. Het grote aantal Aziaten springt in het oog. Sommige lijken met hun dichtgeknoopte regenjack, baseballpetje en schuin over de schouder gesnoerde tas meer op verdwaalde toeristen dan op jazzmuzikanten in spe. Aan de andere studenten is de afkomst minder makkelijk af te lezen, maar ze komen uit alle hoeken van de wereld, verzekert bassist Joris Teepe, die aan het hoofd staat van de jazzafdeling in Groningen. Hij somt op: Rusland, Roemenië, Bulgarije, Slovenië, Estland, Litouwen, Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, voormalig Oost-Duitsland, Libanon, Korea, China, Indonesië, de Verenigde Staten en Curaçao. Een kwart van de bijna honderd studenten is Nederlands, op de tweede plaats komen de Bulgaren,...