Toen ik nog een muis was, keek ik graag naar katten. Katten keken ook graag naar mij. Ze dachten namelijk dat ze mij konden pakken, doodbijten en opsmikkelen. Katten kijken kennelijk nooit naar tekenfilms. Ik en al mijn muizenvrienden keken dagelijks naar tekenfilms. Die gingen bijna altijd over katten die achter muizen aan zaten, maar die ze nooit te pakken kregen. Niets leuker dan je kop uit je hol steken en zo’n enorm beest naar je te zien toe hollen om je in hun bek te steken. Maar wij waren ze altijd te slim af.

Een keer vroeg ik vanuit mijn holletje aan een kat: ‘Waarom jagen jullie de hele tijd op ons, terwijl je baasje toch een ijskast vol met lekkernijen voor je heeft?’ De kat antwoordde: ‘Dat zit nu eenmaal in onze genen, zoals het in jullie genen zit om ons te slim af te zijn. Trouwens: van tijd tot tijd gaat een muis toevallig net dood als wij achter hem aan rennen. Dan stop ik die dooie muis in mijn bek en loop ermee naar mijn baasje. Die doet net of zij dat...