07-07-2007
Door Jeroen Vullings

In de briefwisseling tussen Gerard Reve en zijn uitgever Bert de Groot gaat het tot in detail, pagina’s lang, over boekcontracten. ‘Ja ja, het is wat, meneer Groot.’
De verleiding is groot om bij de verschijning van een nieuwe Reve direct in de juichhouding te springen. Een jaar geleden ontviel de schrijver ons immers, waarna het akelige besef bleef dat zijn oeuvre daarmee voltooid was. Dat er nog wat krabbels zouden volgen, restanten uit de literaire nalatenschap, viel te verwachten, maar wie had durven rekenen op ruim vijfhonderd pagina’s Gerard Reve-proza in de kloeke uitgave Moedig Voorwaarts. Brieven aan Bert en Netty de Groot 1974-1997?

Genoeg gejuicht. Feit blijft ook dat je bij elk brievenboek van Reve geruime tijd je verveling geneigd bent te ontkennen, zoals we van een innig beminde lange tijd proberen de schaduwkanten te bagatelliseren. Alleen voor de correspondentie met kunstbroeder Simon Carmiggelt, bij wie Reve kennelijk...