Wacht! Kom hier!

Tot voor kort waren hondenbezitters dun gezaaid in mijn kennissenkring. Mensen met intellectuele beroepen – schrijvers, journalisten, kunstenaars – gaven namelijk de voorkeur aan een kat als huisgenoot, geheel in de decadente sfeer die een bohemien bestaan nu eenmaal aankleefde: ’s nachts laat doorwerken of in sociëteit De Kring blijven plakken, en de volgende ochtend vooral niet te vroeg op. Katten zijn van nature luie beesten, die voegen zich naadloos in een dergelijke routine. De foto’s zijn er om het te bewijzen. Liet een schrijver van mijn generatie zich portretteren ter gelegenheid van zijn nieuwe boek, (iemand als Rudy Kousbroek, Renate Rubinstein, Mensje van Keulen of Midas Dekkers), dan kwamen de volgende drie statusattributen meestal ook prominent in beeld: een rijk gevulde boekenkast, een brandende sigaret en de poes des huizes.

Maar op dat punt zijn de tijden veranderd. De toonaangevende intelligentsia van nu doen eerder iets met tv, internet of...