Pop

Whitney Houston kwam al heel vroeg mijn leven binnen gezweefd, nog voor haar carrière goed en wel was begonnen. Als achttienjarige vertolkte ze een nummer op een elpee van de New Yorkse band Material. Ik schrijf ‘gezweefd’ omdat dat ene liedje, een versie van de door Hugh Hopper geschreven ballad ‘Memories’, bovenaardse kwaliteiten bezat. Niet alleen door de bas van bandleider Bill Laswell of de saxofoon van jazzlegende Archie Shepp die de song halverwege voorzag van toefjes slagroom. Het was vooral deze achttienjarige, toen niet eens bekend als nichtje van Dionne Warwick, die verbaasde door te klinken als een rijpe vrouw, langzaam maar zeker verteerd door herinneringen.

De laatste jaren denk ik regelmatig aan een andere ballad van Houston, een van de vele uit haar succestijd. Toen was zij synoniem geworden voor middle of the road, al bleef onder die dikke laag haarlak en hoogglans, vooral in technisch opzicht dan, altijd een fantastische zangeres verborgen zitten. Het is...