Stephan Sanders zag de kiezer als een hond door de straten zwerven.

Men sprak over de politiek en leiderschap in het algemeen. Het was nog vroeg op zondagochtend, Eva Jinek was de gastvrouw en mijn brein, waarin de tunnelvisie van de nacht nog was opgeslagen, kon dit oeverloze terrein amper overzien.

Ik heb lang gedacht: hoe leuker een samenleving, hoe minder leiders je nodig hebt. Ik kan het woord zelf nog steeds niet uitspreken zonder er ironisch bij te kijken. Leider. Dat hadden ze vroeger in het Oostblok. Bij de padvinderij. Maar in de jaren tachtig kwamen er echte leiders in het bedrijfsleven, met allemaal cursussen over transactioneel en transformationeel leiderschap (hoe deed Churchill het zonder?) en tegenwoordig is het een heel gewone vraag aan een politicus: ziet hij, ziet zij zichzelf als een echte leider? Wie daar ja op zegt, moet je ten diepste wantrouwen, en dus blijft als enige mogelijkheid de besmuikte bescheidenheid over, ‘het is aan anderen om daarover te...