Mike Nicol, schrijver van Mandela: het geautoriseerde portret, schetst met zijn Kaapstadtrilogie een Zuid-Afrika waar geld het gewonnen heeft van de anti-apartheidsstrijd.

Hoe heeft uw carrière als journalist en non-fictieschrijver uw misdaadthrillers beïnvloed?
‘Dat begon in de jaren zeventig, toen ik als journalist meemaakte hoe Soweto in vlammen opging – de rellen, het begin van de revolutie. Ik begon in te zien dat het land waarin ik ben opgevoed, op een Engelstalige school en in een blanke buitenwijk, anders in elkaar zat dan ik dacht. Gecompliceerder. Dat fascineert me, nog steeds. Ik schrijf om het land te begrijpen – of het nou fictie of non-fictie is. Misdaadfictie is bij uitstek een manier om over sociale, politieke en economische kwesties te schrijven terwijl je een groter publiek bereikt.’

Mensen die eigenlijk niet geïnteresseerd zijn in dit soort onderwerpen?
‘Of niet geïnteresseerd zijn in Zuid-Afrikaanse literatuur. Veel apartheidsliteratuur is zo stug als lijm, en te gepolitiseerd. Mensen denken: als ik het in de krant kan lezen, of het gebeurt in mijn straat, waarom moet ik daar dan nog een boek over kopen? Door de verpakking als thriller kan ik het hebben over armoede, drugs en hiv, én het verhaal neemt de lezer mee, daar doorheen.’

Krijgt u wel eens te horen dat het onethisch is om deze thematiek als vermaak te verpakken?
‘Eigenlijk niet. Als ik alleen zou schrijven om te vermaken, dan zou ik het er niet over hebben. Maar dat zou ik nooit doen: ik vind het een plicht als een romanschrijver in Zuid-Afrika om hierover te schrijven, of het nou om serieuze literatuur gaat of om een genre zoals het mijne. De thriller als vorm was echt een ontdekking voor me. Een ideale lens om de samenleving te onderzoeken, zonder lezers te vervelen.

Het interessante is dat Zuid-Afrikaanse lezers me blijven vragen hoe ik al zoveel over gangs en corruptie weet; “Je gaat vast om met gangsters!” Dat zou heel entertaining zijn, maar nee. Als journalist kreeg ik die vraag ook: “Hoe wéét je dit allemaal?” Maar je moet gewoon op straat lopen en je ogen en oren openhouden. Ik begrijp niet waar deze lezers wonen – alsof we op twee verschillende planeten zitten.’

Zelfs als de omgeving eigenlijk hetzelfde is? Of leven ze in een bubbel, in ‘gated communities’?
‘De bubbel speelt absoluut een rol. Maar ze zíén het gewoon niet. Je hoeft maar naar het vliegveld te rijden, en de sloppen staan naast de weg.’

Het is ongemakkelijk.
‘Ja, dat is zo. Het breekt je hart. Want je kan er als individu niks aan veranderen. Maar ik heb geen geheime informatiebronnen, it’s all there. Mijn vader zei het laatst nog: van de gedwongen verhuizingen van miljoenen mensen in de jaren vijftig had hij geen idee. Het stond allemaal in de krant en je kon de bulldozers gewoon zien, maar blank Zuid-Afrika bleef onwetend.’

Deel 2 van de Kaapstad-trilogie, ‘Killer Country’, is nu vertaald in het Nederlands. Bijzonder, gezien onze gedeelde koloniale geschiedenis?
‘Vind ik wel. Ik was er niet eens zo op bedacht, tot ik zojuist het jaartal 1669 zag op een van de grachtenhuizen hier in Amsterdam. Dat is vlak nadat Jan van Riebeeck op de kust van de Kaap terechtkwam en de geschiedenis van modern Zuid-Afrika begon. Het personage van topadvocaat Sheemina February vormt de connectie met die periode. Kaapstad is gebouwd door slaven en Sheemina stamt van hen af – dat zie je aan haar achternaam, veel slaven zijn vernoemd naar de maand van hun aankoop of vrijlating.
In Killer Country eindigt niet alles koek en ei – zo zit het leven niet in elkaar. Maar ik laat wel zien dat er positieve veranderingen zijn in Zuid-Afrika: voor het eerst hebben mensen zoals Sheemina de macht over hun eigen stad.’

Dit artikel is afkomstig uit de Vrij Nederland Detective en Thrillergids 2016. Alle 636 recensies lezen? Ren naar de winkel, bestel ‘m hier of lees via Blendle.