Pop

Nergens op vastgepind kunnen worden. Voor de Amerikaanse zanger Jeff Tweedy is het zo niet een levensbehoefte, dan toch zeker een primaire muzikale behoefte. Zo geeft hij zijn band Wilco richting. Hij vaart zijn eigen koers, bepaalt zijn eigen waarden. Meestal vaar ik graag met hem mee, zo nu en dan sla ik een keertje over.

Wilco begon de jaren negentig met een ruig soort Americana, ging daarna vol goede moed op reis en vond links en rechts, doorgaans met verbluffend resultaat, nieuwe inzichten. Om, daar leek het op althans, tot stilstand te komen in de eenentwintigste eeuw. De laatst verschenen cd van zijn groep omschreef ik als ‘weinig meer dan het verleden van Wilco gepureerd tot een papje’. De conclusie: ‘Wilco (The Album) is het geluid van een band die ’s avonds thuiskomt en neerploft op de bank. Uitgeput. Leeg.’

Steeds voorspelbaarder, saaier en tuttiger vond ik de muziek van Wilco worden, een ontwikkeling die was ingezet op voorganger Sky Blue Sky. Maar gelukkig zal...