Lange tijd heb ik niet begrepen waarom mijn familie mij toebehoorde, en andersom. Ik zag niet in wat deze gezichten die ik voornamelijk kende van foto’s en de door traditie gedicteerde bijeenkomsten die men ‘feestjes’ bleef noemen, met het mijne gemeen hadden. Een kaaklijn, een zeker gevoel voor humor, een bovengemiddeld sceptische natuur? Toen wist ik nog niet wat ik nu weet. Namelijk dat een familie niet meer is dan een groep mensen met gemeenschappelijke geheimen.

Regelmatig is mij gevraagd of de achternaam Heerma van Voss misschien een schrijfpseudoniem was, waarop mijn (enigszins flauwe) antwoord steevast was dat wanneer ik een pseudoniem had gewild, ik wel tot iets geloofwaardigers zou zijn gekomen. Een eerlijker antwoord zou zijn geweest: mijn naam geef ik niet op. Want het nog overgebleven familiekapitaal van mijn vaderskant van de familie (de moederskant is tamelijk normaal) bestaat uit twee elementen: de naam en de geruchten.

Allereerst over de familienaam. Voor...