Toen tweeënhalf jaar geleden, op 8 januari 2016, in Duitsland de lang aangekondigde nieuwe editie van Mein Kampf werd gepresenteerd, was de zaal in het Institut für Zeitgeschichte afgeladen met fotografen en journalisten. De busjes van de televisiestations stonden in lange rijen op de stoep voor het gebouw.

Meer dan zeventig jaar was Mein Kampf verboden geweest, en nu was dan het grote moment aangebroken dat het taboe werd doorbroken, zeventig jaar na het overlijden van de Führer – auteursrechten vervallen zeventig jaar na de dood van de schrijver; er was nu ook geen juridische belemmering meer. De schuchtere wetenschappers van het Institut für Zeitgeschichte stonden, knipperend met de ogen door de flitsende camera’s, de pers te woord, weinig mediageniek, in zorgvuldig gekozen bewoordingen, beducht om nog meer ophef te veroorzaken dan de aankondiging van hun project al had gedaan.

Het grote taboe rond Mein Kampf heeft al die jaren eigenlijk om maar één kwestie gedraaid:...