Fotodocument

‘Zijn jullie echte?’ vraagt de rabbijn als we ons voorstellen. Daarover wilden we u nu juist spreken, zeggen wij. Die vraag speelde op de achtergrond mee in de gesprekken die we voerden met een willekeurige groep van vijfentwintig Cohennen. We kenden alleen hun naam en soms hun beroep – bokscoach, wetenschapper, modeontwerper dan wel shoarmakoning – en we waren benieuwd wat die achternaam voor hen betekent. Iedereen die zo heet, wisten we, heeft iets uit te leggen. In hoeverre had de naam van die andere Cohennen invloed gehad op hun identiteit? En wat is zo’n ‘echte’ Cohen eigenlijk?

Voor veel mensen zegt de naam genoeg. Vroeger spraken je ze je dan per vergissing aan met ‘Polak’. Of ze zeiden juist ‘Cohen’ als je Polak heette. De repliek van de legendarische uitgever Johan Polak was dan steevast: ‘Polak en óók een Jood.’ Er is ook een grap over. Twee heren komen elkaar tegen op een feestje, zegt de ene: ‘Ah, bent u niet meneer Polak?’ ‘Nee, ik heet Cohen,’ zegt de...