U had vroeger een humoristische column bij een grote Canadese krant. Waarom bent u thrillers gaan schrijven?

‘Ik heb altijd al thrillers willen schrijven. Toen ik begin twintig was, had ik er al twee of drie geschreven, maar die werden niet uitgegeven, want ze waren verschrikkelijk. Toen ben ik het krantenvak in gegaan, omdat ik dan toch dagelijks kon schrijven. Na tien jaar columnist te zijn geweest bij de Toronto Star, schreef ik een stuk of vier humoristische thrillers. Die verkochten niet erg goed. Mijn agent heeft me toen overgehaald mijn verhalen een duistere insteek te geven. Het eerste boek waarmee ik dat deed, No time for goodbye, werd meteen een immense hit. Maar mijn verhalen zijn nog steeds niet zonder humor. Mijn helden zijn gewone mensen: autoverkopers of leraren. Mensen die het liefst wegrennen als het eng wordt. Dat kan grappige situaties opleveren. Maar de humor wordt niet geforceerd, het ontstaat vanzelf.’

In het autobiografische Last resort schrijft u over...