Waarom ging iemand uit vrije wil in het meest verlaten gebied van Frankrijk wonen, een plek die hij zelf beschreef als le trou du trou du trou? Dat was mijn eerste gedachte toen ik met mijn drie kinderen uit de auto van Max stapte en een blik op zijn opgeknapte hoeve wierp.

Al tijdens de lange rit over een hevig slingerende weg langs bossen en eindeloze graslanden waar geen levende ziel te zien was, kreeg ik een zinkend gevoel. Druppel voor druppel werden al mijn stadse pleziertjes uit het landschap geperst. Niets herinnerde me aan de dingen waaraan ik zo gehecht was: het bakkertje op de hoek, de haringkraam op de brug, de boekwinkel waar de eigenares precies wist wat ik graag las.

Het was mijn eigen schuld. Ik had me laten ompraten. Ik had al zo vaak nee gezegd, dat ik door alle mogelijke excuses heen was. En wat was er ook eigenlijk mis met het Franse platteland? Wat zeurde ik toch, zeker nu ik een week alleen met de kinderen was?

Ik was Max in de stad tegengekomen....