Was het die keer dat we ons op de snoeikoude winterochtend van 4 januari 1997 met het halve gezin, hond op schoot, moeder bleef wat langer in bed, om vijf uur ‘s ochtends achter het toen nog enige tv-toestel in huis nestelden, om te zien hoe de ruim driehonderd deelnemers zich startklaar maakten voor de tocht der tochten? (Want je ‘eigen mensen’, die steun je toch, maakt niet uit hoe vroeg?)

Of was het die keer dat de duim van mijn broer nog aan een enkel draadje vlees hing, geschept door een dichtvallend putdeksel omdat er een plastic lepeltje van de verdrinkingsdood gered moest worden en ik daarna door de bibberende overbuurvrouw met een kop warme chocolademelk en een kleurplaat werd opgewacht terwijl mijn ouders met mijn broer naar het ziekenhuis sjeesden?

Mienskip, gemeenschap zou een slechte vertaler zeggen, dat zijn wij, Friezen. Dat ik niet verder kom dan deze slechte voorbeelden uit mijn eigen ervaringen met de mienskip, betekent niet dat het er niet is.

Is de...