Uit het leven

Peter van Gogh, op 6 november op vijfennegentigjarige leeftijd overleden, was de ongediplomeerde bedenker van de ‘klimatologische stad’, de stadstaat waar niemand langer dan drie uur per dag hoeft te werken en het altijd aangenaam van temperatuur is. De Volkskrant sprak van een ‘briljant idee’, NRC zag ‘meer dan een utopische hersenschim’. Maar anderen griezelden bij de gedachte dat zijn stad voor een miljoen inwoners, bestaande uit één bouwwerk in de vorm van een gigantische ring, zo groot als de ring om Amsterdam, maar liefst driehonderd meter, oftewel zo hoog als de Eiffeltoren, moest worden. ‘De man is gek, een gevaar voor de samenleving,’ maar Van Gogh bleef onverstoorbaar doordenken, als kunstenaar en filosoof. ‘En als al die mensen naar beneden springen?’ vroeg een student, waarop hij laconiek antwoordde: ‘Dan zou het de grootste zelfmoord uit de geschiedenis zijn.’

Hij leefde als een asceet, rookte niet, dronk niet, bleef ongehuwd en had een grote...