Jonathan Franzen

‘Ik verveel me.’

Jonathan Franzen zit dwars op zijn stoel in een rumoerig Amsterdams grand café met uitzicht op de Amstel en oogt vermoeid. Hij leunt voorovergebogen tegen de muur, schouders opgetrokken, slobberige jas nog aan, met haar dat jongensachtig over zijn voorhoofd valt en zijn bril met donker montuur die zijn ogen voordurend achter een mistige spiegeling verbergt, en verzucht: ‘Ik leer niks. Wat kun je leren door over jezelf te praten?’

De vraag was hoe het is om op dit moment Jonathan Franzen te zijn. Sinds zijn roman Freedom (Vrijheid) eind augustus verscheen, negen jaar na zijn bestseller De correcties, moet zijn leven op zijn kop staan. Jarenlang werkte hij thuis als een monnik aan zijn boek over het turbulente leven van twee vrienden: de brave, linkse Walter Berglund en de wilde rockmuzikant Richard Katz, en de vrouw van wie ze allebei houden, de getroebleerde Patty Emerson. Franzens mate van isolatie haalde de pers: hij schrijft in een geluiddichte...