Auto’s krijgen een APK, dus waarom mensen niet, dacht Lodewijk Asscher. Een probleem: als je een auto fikst, rijdt-ie als vanzelf. Mensen moeten wíllen. Daar kan geen keuring tegenop.

Het fijne van vicepremier Lodewijk Asscher is dat hij, anders dan de premier zelf, graag zijn visie uit de doeken doet. Afgelopen week kwam Asscher weer met zo’n prikkelend idee. Als eindakkoord van een toespraak in Diemen, lanceerde onze minister van Sociale Zaken zijn ‘APK voor de loopbaan’: De Algemene Periodieke Loopbaankeuring, oftewel: sde APL. Want, zo vroeg Asscher zich hardop af: ‘Het is toch te gek dat we verplicht zijn onze auto periodiek te laten keuren, maar dat we met ons menselijk kapitaal veel vrijblijvender omgaan?’

Te gek. Dat is het. Gek is het om een verplichte keuring voor auto’s te vergelijken met een keuring voor mensen. Maar als we even met de vicepremier meedenken, dan stappen we in een leuk gedachte-experiment. Want wat is het doel van beide keuringen? Hoe moet het werken? Wie gaat het doen? Wie gaat het betalen? En wat levert het op?

De doelen van de APK zijn duidelijk: verkeersveiligheid en milieubescherming. De APK dwingt auto-eigenaren hun wagen te onderhouden. De doelen van Asschers APL-keuring zijn de duurzame inzetbaarheid van werkenden én het tegengaan van de tweedeling op de arbeidsmarkt. De APL moet ons ertoe dwingen onze inzetbaarheid op peil te houden. Asscher wil permanente educatie voor iedereen (van de werknemer in vaste dienst tot de zzp’er). De plicht die bij de APK hoort is: Gij zult rijden in een veilige en niet al te milieuonvriendelijke auto. De plicht die de APL voelbaar moet maken is: Gij zult duurzaam inzetbaar zijn.

Hoe het werkt bij de APK weten we. Uw auto moet worden gekeurd door een APK-bedrijf; garages doen zo 6,5 miljoen keuringen per jaar. Asschers APL-stations zien we ook zo voor ons: een netwerk van door de overheid gecontroleerde bedrijfjes waar keuringsartsen en arbeidsdeskundigen periodiek de inzetbaarheid beoordelen van de werkzame beroepsbevolking (8,3 miljoen mensen). Wie deze APL-keuring moet betalen? De werkende zelf. Zoals de eigenaar van de auto betaalt, zo ook de eigenaar van de te keuren inzetbaarheid.

Om de zoveel jaar moeten we ons straks melden. Hoe is het gesteld met uw gezondheid? Hoe actueel zijn uw kennis en vaardigheden? Welke trainingen heeft u gevolgd? Dat soort vragen.

En wat is het resultaat? Bij de APK ontvangt u een keuringsrapport. Bij de APL vast ook. Spannender is dat bij de APK uw auto kan worden afgekeurd. Hoe gaat dat bij de APL? Wat als u geen training meer heeft gevolgd, of veel te zwaar bent geworden? Wat, kortom, als blijkt dat u uw inzetbaarheid niet voldoende hebt onderhouden? ‘Afgekeurd voor de APL.’ Mag ik dan nog naar mijn werk? Afgekeurd voor de APL. Word ik dan doorverwezen naar het ziekenhuis voor een opknapbeurt? Afgekeurd. Wordt dat straks dé reden waarmee we ons melden bij trainingsbureau of sportschool?

Zou het? En zou het helpen? Asscher haalt onderzoek aan waaruit blijkt dat werknemers met een lage opleiding ‘weinig of niet nadenken over duurzame inzetbaarheid’. De APL zou daar in elk geval verandering in kunnen brengen.

Maar dan. Asscher weet ook: mensen zijn geen auto’s. De hamvraag die de APK van de APL onderscheidt, betreft het verschil tussen de mensen die goedgekeurd worden en zij die worden afgekeurd. Wat onderscheidt lerende mensen van niet-lerende mensen?
Dat is vooral, zo kan elke leerkracht beamen, motivatie. En daar zit het paradoxale. Inzetbaar zijn vergt leren. Leren vergt motivatie. En motivatie laat zich niet dwingen. Zolang ‘Gij zult gemotiveerd zijn’, niet werkt, haalt ‘Gij zult inzetbaar zijn’ weinig uit. Weinig anders dan voor miljoenen het stempel: ‘Afgekeurd voor de APL.’