Fictie / Ernst Timmer

‘Mens’ is het sleutelwoord in de romans van Ernst Timmer, die tezamen lezen als een onnadrukkelijke roman­cy­clus. In eerste instantie omdat we vaak dezelfde personages tegenkomen in zijn proza. Vooral de ‘zorgverlener’ Joost Beekman, die zich in Florijn als enige binnen zijn beroepsgroep ‘mens’ noemt en dat ‘beroep’ op zijn visitekaartje heeft laten zetten.

Een oude bekende, die Joost. Hij was de vriend van Johan Helwig, de fantasievolle schaker-bridger die in Timmers debuutroman Het waterrad van Ribe (1990) in een inrichting belandt. In de opvolger De stille omgang (1998) zit hij daar, een decennium later, nog steeds: op de verblijfsafdeling van het gesticht van de Arthur Rim­baud-stichting. De stille omgang is Timmers grote roman, het boek dat zijn schrijverschap definieert, zo’n roman waarmee vergeleken de rest van het oeuvre oneerbiedig gezegd toegift is. Zo ook Timmers nieuwste, de roman-op-novelleformaat Florijn. Daarmee wijs ik dat...