Vertaalde literatuur / Holocaust

Strikt genomen kan men twisten of Het tijdperk der wonderen over de shoa gaat. Je zou zelfs kunnen volhouden dat het er juist heel bewust niet over gaat: de periode dat de twaalf, dertien jaar oude Bruno in het kamp doorbrengt, bevindt zich precies op de blanco pagina die het eerste deel van deze roman scheidt van het tweede deel. De laatste zin voor die pagina luidt: ‘De volgende dag zaten we al geketend in een goederentrein die naar het zuiden denderde.’ Het daaropvolgende deel van de roman draagt als titel Toen alles voorbij was, vele jaren later.

Daarmee zijn twee magnetische polen gegeven: de voorafschaduwing en de herinnering, de onafwendbaarheid en de terugblik, het verlies van alles en de vergeefse poging tot terugkeer naar het verleden. Dit beklemmende dubbelperspectief valt onmogelijk los te zien van het autobiografische gegeven dat de auteur zelf tussen zijn achtste en zijn dertiende jaar de jodenvervolging aan den lijve heeft...