Telefoongesprekken van medewerkers aftappen, stiekem camera’s ophangen om ondergeschikten in de gaten te houden, snuffelen in privémailtjes van personeel – dat soort praktijken druist in tegen de Wet Bescherming Persoonsgegevens, maar als het erop aan komt, stapt het bedrijfsleven makkelijk over de beperkingen heen. Ook voor kantonrechters die zich moeten uitspreken over de ontslagaanvrage voor een frauderende, stelende of zich anderszins misdragende werknemer weegt de aard van het vergrijp over het algemeen zwaarder dan de vraag of het bewijs rechtmatig werd geleverd.

Des te opmerkelijker dunkt advocaat Maarten van Gelderen (gespecialiseerd in ontslag, arbeidsrecht en arbeidsvoorwaarden) de uitspraak van de kantonrechter in Alphen aan den Rijn, die in een geschil partij koos voor een employee wier privacy door haar baas werd geschonden.

Een administratief medewerkster van een advocatenkantoor werd op staande voet ontslagen nadat een inkijkoperatie in haar niet afgesloten...