Vorig jaar verscheen vanuit het niets een album van Johnny Cash dat pontificaal American Recordings heette en dat door de kritiek onmiddellijk tot meesterwerk werd uitgeroepen.

De plaat was niet alleen de kroon op een oeuvre, maar ook nog eens de perfecte samenvatting ervan. Op geen andere plaat van Cash, en hij heeft er toch tegen de honderd op zijn naam staan, was de essentie van waar de man voor staat (eenzaamheid) en wat hij te zeggen heeft (er komt geen einde aan), zo perfect gevangen als op American Recordings. Velen snelden naar de platenzaak en kochten de plaat en kwamen vervolgens thuis tot de wonderlijke conclusie dat het inderdaad een prachtige plaat was, vooral het eerste nummer, en ook het tweede, en zelfs het derde nog wel, maar dat hij vanaf het vierde nummer stierlijk verveelde.

En dat terwijl toch duidelijk sprake was van iets heel erg moois, voor wie van Johnny Cash houdt natuurlijk. Nooit eerder klonk zijn stem bijvoorbeeld zo diep, alsof hij parlando orakelde...