Huisarts Van Oijen heeft naar eer en geweten gehandeld toen hij het stervensproces van een doodzieke patiënt versnelde. Maar zijn ‘eer en geweten’ voldoende criteria om iemand te laten sterven die zelf niet dood wil?

Wilfred van Oijen heeft op 5 februari 1997 een vierentachtigjarige doodzieke vrouw laten overlijden. De huisarts raadpleegde geen tweede arts toen hij besloot haar het spierverlammende middel alloferine toe te dienen, dat tot haar dood leidde. Is Van Oijen een moordenaar? Of is hij, zoals de rechtbank heeft gezegd, een arts die ‘begaan’ was met zijn patiënt, die ‘naar eer en geweten’ heeft gehandeld en deed ‘wat in haar belang het beste was’? En is hij, in het tweede geval, niet ook een moordenaar?

De vrouw om wie het gaat, lag in coma door eerder toegediende morfine en had doorligwonden die een penetrante stank verspreidden. Het verzorgingshuis waar zij verbleef, weigerde haar te verschonen, hoewel zij in haar ontlasting lag. Men was bang dat ze dat niet zou...