Ademloos aan het lezen in de biografie van Joseph Luns die deze week werd gepubliceerd. Niet vanwege de grondige passages over de Atlantische gedachte, de Europese samenwerking, de ruzies met de Indonesische president Soekarno over de toekomst van de Papoea’s en de Kabeljauwoorlog tussen Groot-Brittannië en Ijsland. Nee, echt genoten heb ik van het dagboekje dat Luns (minister van Buitenlandse Zaken van 1952 tot maar liefst 1971) bijhield.

Daarin noteerde hij nauwgezet met wie hij waar dineerde, wat er werd gegeten en welke wijn erbij werd geschonken. Dat gaat zo: ‘Lunch met mijn Indonesische ambtgenoot Anak Agung in restaurant Au Cocq à la Broche in Chene-Bourg. Voortreffelijke cambertin gedronken.’

Voorbeeld 2: ‘Met staatssecretaris Van der Beugel gegeten in bistro Josephine in het Quartier Latin. Samen vijf flessen Bourgogne.’

Ook niet gering: ‘Ondanks het katergevoel zorgden de paté, het haantje, de banane flambee en twee heel goede flessen wijn voor een...