Essay / Het wanhopige geweld van beschermers

Elke taalgebruiker kent een fundamentele onzekerheid die de taal zelf nooit helemaal opheft: hij weet niet helemaal zeker hoe de ander het bedoelt. Voor kinderen geldt dit niet. Het kind gelooft nog in de taal zoals een volwassene dat niet of nauwelijks meer doet. Voor het kind is de taal magisch, taal en werkelijkheid vallen samen, de taal bedwingt waar nodig de werkelijkheid. Het kind kan niet of niet voldoende onderscheid maken tussen feitelijke omschrijvingen en dreigementen of beloften. Taal en waarheid zijn nog een. Hoe jonger het kind, hoe meer dit het geval is.

De volwassen taalgebruiker heeft geleerd dat alle talige communicatie een spel is, waarmee ik het besef bedoel dat niet elke belofte en elk dreigement wordt waargemaakt. Oftewel: de ontdekking van de leugen.

De ontdekking van de leugen gaat gepaard met het besef dat het verbale geweld, in tegenstelling tot het fysieke geweld – een kogel liegt niet – dubbelzinnig is. En...