Reportage / Leven aan de Chinese bouwput / China’s ‘dolende dorpen’

Het keukenschort waaraan meneer Deng zijn handen afveegt, moet ooit wit zijn geweest. Hij stuift enthousiast en nieuwsgierig naar buiten als hij ons ziet. Buitenlanders komen hier niet vaak. Met een weids armgebaar nodigt Deng ons uit voor een kop thee in ‘Restaurant Liangping’, zoals een kartonnen bord boven de ingang vermeldt.

Het restaurant is, samen met nog vijf eetgelegenheden, gehuisvest in een bouwwerk van stokken en golfplaten. Middenin de halfopen ruimte staat het kookeiland: een houten tafel met een gasstel, omringd door schalen gesneden groenten, vlees en noedels. Een twintigtal lage plastic krukjes staat kriskras in de ruimte. Achterin hangt een gordijn dat het kleine slaapvertrek van Deng en zijn vrouw afschermt.

Toch maakt de restauranteigenaar geen wanhopige indruk. Integendeel. ‘We zijn hier vier jaar geleden naartoe gekomen. Familieleden hadden hier al een restaurant geopend.’ Hij wijst op...