Hij is jong, zo jong dat hij me onmiddellijk verbetert als ik tegen de kassajuffrouw van het pretpark zeg (daarover zo meer) dat hij acht is in de hoop dat-ie zo voor minder geld naar binnen mag.

Hij schreeuwt het uit: ‘I am nine.’

Neefje spreekt Engels, maar verstaat wat Nederlands, zeker als het om zoiets essentieels als zijn leeftijd gaat. Ik sta nu te kijk als de leugenachtige oom, de kassajuffrouw peilt mijn gelijk, het zijne, en ik beleer: ‘You’re going to be nine, next week.’ Wat waar is, maar ook zo onrechtvaardig, wat maken die paar nachtjes nu voor een verschil, hij wil alvast negen zijn, en eigenlijk bijna tien.
Nog de leeftijd dat je niet kan wachten op je nieuwe leeftijd.

Ik snap eigenlijk niet hoe ouders het voor elkaar krijgen zich een mening te vormen, bijvoorbeeld over de crisis in Zuid-Ossetië, met constant kinderen in de buurt. Ik ben maar oom, aangetrouwd bovendien, maar merk na een paar dagen met neef en nichtje dat elke aanzet tot een abstracte of...